SV | En Gaal, de zoon van Ebed, ging uit, en stond aan de deur van de stadspoort; en Abimelech rees op, en al het volk, dat met hem was, uit de achterlage. |
WLC | וַיֵּצֵא֙ גַּ֣עַל בֶּן־עֶ֔בֶד וַיַּעֲמֹ֕ד פֶּ֖תַח שַׁ֣עַר הָעִ֑יר וַיָּ֧קָם אֲבִימֶ֛לֶךְ וְהָעָ֥ם אֲשֶׁר־אִתֹּ֖ו מִן־הַמַּאְרָֽב׃ |
Trans. | wayyēṣē’ ga‘al ben-‘eḇeḏ wayya‘ămōḏ peṯaḥ ša‘ar hā‘îr wayyāqām ’ăḇîmeleḵə wəhā‘ām ’ăšer-’itwō min-hamma’ərāḇ: |
En Gaal, de zoon van Ebed, ging uit, en stond aan de deur van de stadspoort; en Abimelech rees op, en al het volk, dat met hem was, uit de achterlage.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Gaal, de zoon van Ebed, ging uit, en stond aan de deur van de stadspoort; en Abimelech rees op, en al het volk, dat met hem was, uit de achterlage.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!